Door Shaych al-‘Allaamah Saalih al-Fauwzaan
Vraag 1:
“Zijn degenen die de ideologie van de Chawaaridj dragen, vandaag de dag aanwezig?”
Antwoord 1:
“Yaa Soebhaanallaah (Ver verwijderd is Allaah van alle imperfecties)! En datgene wat vandaag de dag gebeurt, is het niet van de daden van de Chawaaridj? En het is het verklaren van de Moslims tot ongelovigen, en nog ernstiger dan dat is het doden van de Moslims en het aanvallen van hen door middel van bomaanslagen. Dit is de manhadj van de Chawaaridj, het bestaat uit drie aspecten:
Allereerst - Takfier (ongelovigverklaring) van de Moslims.
Ten tweede - Rebeleren en ongehoorzaamheid tegenover de leider.
Ten derde - Het toegestaan maken van het bloed van de Moslims (te vergieten).
Dit is de manhadj van de Chawaaridj, en zelfs als een persoon het gelooft in zijn hart maar niet spreekt (met iets ervan) of niets ervan uitvoert, (dan) zou hij nog steeds een Chaaridjie worden in zijn geloof en opinie, (hetgeen) wat hij niet openlijk te kennen gaf.”
Voetnoot Mohammed ibn Fahd: Shaychoel-Islaam ibn Taymiyyah (rahiemehoellaah) heeft gezegd over de eigenschappen van deze Chawaaridj: “Voorwaar, er was niemand ooit kwaadaardiger tegenover de moslims dan zij. Niet de joden, en niet de christenen! Want, voorwaar zij zette zich in voor het vermoorden van elke moslim die het niet met hen eens was. Zij zien het vergieten van moslimbloed, hun bezit en hun kinderen als toegestaan en zijn beweren dat zij ongelovig zijn (Takfier). Dit is hoe zij hun geloof belijden, door hun geweldige onwetendheid en dwalende innovatie!” Zie Minhaadj as-Soennah 5/248. En [Iemaam] al-Aadjoerie (rahiemehoellaah) heeft gezegd: “De geleerden van vroeger en nu niet in geschil geraakt over het feit dat de Chawaaridj een kwaadaardig volk zijn! Zondaren tegenover Allaah en de Boodschapper van Allaah (salallaahoe ‘alayhie was sallem), zelfs als zij vasten, bidden en zichzelf inzetten voor verrichting van aanbidding.
Dit allemaal zal hen niet van nut zijn! Zelfs als zij het goede gebieden en het slechte verbieden klaarblijkelijk maken. Dit is nutteloos voor hen, want zij zijn een volk dat de Qor`aan volgens hun begeerten interpreteren en zij bezorgen de moslims leed. En Allaah heeft ons tegen hen gewaarschuwd en ook de Boodschapper van Allaah heeft ons tegen hen gewaarschuwd en ook de rechtgeleidde Chaliefen na Hem hebben ons tegen hen gewaarschuwd en ook de metgezellen (moge Allaahs Barmhartigheid met hen zijn) en degene die hen in alle oprechtheid opvolgden hebben ons tegen hen gewaarschuwd...” Zie ash-Sharie’ah van al-Aadjoerie 1/320 Dar al-Watan druk.
Vraag 2:
“Worden de Chawaaridj beschouwd als zijnde van de mensen van de Qiblah (moslims)? En kan men achter hen bidden? En wat is de algemene regelgeving betreffende degene waarachter gebeden kan worden, van de mensen van de Qiblah?”
Antwoord 2:
“De oelemaa zijn in een geschil van twee uitspraken geraakt betreffende (de vraag) of de Chawaaridj ongelovigen zijn of slechts afgedwaalden en zondaren. En de mening dat zij ongelovigen zijn is dichter bij de waarheid omdat de bewijzen indiceren dat zij ongelovigen zijn. Wat betreft bidden achter hen, dan is dat niet toegestaan behalve wanneer zij autoriteit verkrijgen over een land, zoals vermeld is door de oelemaa. In dit geval, behoort de Moslim achter hen te bidden en de gezamenlijke gebeden niet te verlaten.”
Voetnoot Mohammed ibn Fahd: En degene die de Chawaaridj als ongelovigen verklaren (van de geleerden), zoals al-Haafidh ibn Hadjr (rahiemehoellaah) dat verduidelijkt, zijn: al-Boechaarie, al-Qaadie Aboe Bakr, as-Soebkie, al-Qortoebie, en hij vermeld dit over de schrijver van ash-Shiefaa` al-Qaadie ‘Iyaad, en ook over de schrijver van ar-Rauwdah an-Nawawie in het boek van apostasie! Zie Fathoel-Baarie 12/300.
Vraag 3:
“Wordt degene die takfier maakt over de leiders en de Moslims aanmoedigt om te rebelleren tegen hun leiders, beschouwd als zijnde van de Chawaaridj?”
Antwoord 3:
“Dit is de madhhab van de Chawaaridj. Wanneer een individu gelooft dat het is toegestaan om te rebelleren tegen de Moslim leiders, en nog ernstiger dan dat als zij hen tot ongelovigen te verklaren. Dit is de madhhab van de Chawaaridj.”
Vraag 4:
“Wat is uw standpunt tegenover degenen die algemeen en specifiek takfier maken van de Moslim leiders vandaag de dag? Worden zij (degenen die takfier maken van de leiders) beschouwd als zijnde van de Chawaaridj? Geef ons uw mening Barakallaahoe fiekoem en Djazaakoemoellaahoe chairan”
Antwoord 4:
“Degenen die de Moslim leiders tot ongelovigen verklaren in het algemeen, zij zijn van de meest extreme van de Chawaaridj omdat zij niemand uitsluiten en de regelgeving van ongeloof toepassen op alle Moslim leiders. Dus dit is de meest ernstige vorm van de madhab van de Chawaaridj, omdat zij (de verklaring van ongeloof) generaliseerden.”
Vraag 5:
“Er is een persoon op het internet die de jeugd oproept om de bay'ah (eed aflegging) van de leider van dit land (Saoedi-Arabië) te verwerpen. En de reden daarvoor is de aanwezigheid van banken die handelen in rente en de openlijke manifestaties van kwaad in dit land (zoals zij beweren). Dus wat is uw advies? Moge Allaah u beschermen.”
Antwoord 5:
“Ons advies is dat deze uitspraak vals is en niet geaccepteerd moet worden. Dat is omdat deze persoon oproept naar dwaling en naar het opsplitsen van het woord (van de eenheid in het land), en het is verplicht om deze persoon en zijn uitspraak af te keuren, en er geen enkele aandacht aan te schenken, omdat hij uitnodigt naar valsheid, kwaad, verderf en fitnah. En de aanwezigheid van deze dingen (die in de vraag werden opgenoemd) noodzaken geen ongeloof van de leiders.”
Vraag 6:
“Sommige mensen zijn erg gemakzuchtig met betrekking tot de rebellie tegen de leiders. Zij gebruiken als bewijs hetgeen dat voorviel in de tijd van [de moslim tiran] al-Haddjaadj en degenen die tegen hem rebelleerden, aan het hoofd van hen Sa`ied bin Djoebayr (moge Allaah barmhartig met hem zijn). Dus wat is het antwoord op dit punt?” Geef ons uw fatwa, moge u beloond worden!
Antwoord 6:
“Deze uitspraak is ongegrond zonder teugels of banden. De Moslims zijn nooit gestopt met het vasthouden aan het luisteren en gehoorzamen (van de leiders), ook al zijn er enkele geschillen voorgevallen in bepaalde tijdsperioden. Echter, de meerderheid van de Moslims hebben vastgehouden aan het luisteren en gehoorzamen. En als er bij sommigen van hen geschillen of fouten voorkomen, dan zouden zij (de moslims) het van hen afkeuren en hen bestrijden. En Sa`ied bin Djoebayr (moge Allaah barmhartig met hem zijn) was van de Iemaams van de Taabi`ien (opvolgers) en hij was onrechtvaardig vermoord, en zelfs als er gespeculeerd wordt dat hij rebelleerde dan is dit idjtihaad (inzet voor vergaring van regelgeving) van hem, iets wat niet van hem geaccepteerd wordt.”
Vraag 7:
“Er zijn bepaalde satelliet televisie stations en bepaalde fora op het internet die oproepen tot rebellie tegen de leiders van dit land (Saoedi) en het laten van de eedzwering aan hen. De vraag: Wat is uw advies aan degenen die bedrogen zijn door deze misleidingen of naar hen luisteren of aan hen deelnemen?”
Antwoord 7:
“Ja dit land is een land waarop de mensen hun intenties hebben en bezig zijn het aan te vallen [denkbeeldig, door ongeloof, afgoderij, bid’ah, onzedelijkheid e.d. te verspreiden] omdat dit het enige overgebleven land is die de manhadj van de Selefoes-Saalih implementeert, en het is een land dat veilig is van beproevingen, revolutie en opstand. Dus het is een land, en alle lof is aan Allaah, welke geniet van vrede, veiligheid en welke de manhadj van de Selefoes-Saalih praktiseert. Dus zij wensen de karakteristieken te verwijderen en het een land te maken van anarchie, slachting en moord zoals plaatsvindt in andere landen. Dus het is aan ons om op te passen voor deze individuen en tegen hen te waarschuwen, en deze satellietzenders niet ons huis in te brengen of voor onze kinderen dat zij deze beproevingen en kwaden zien en ermee opgroeien. Het is verplicht voor ons om onze huizen te beschermen tegen deze satellietzenders en onze kinderen te verhinderen naar cafés te gaan, die deze zenders hebben of het internet. Het is aan de vaders om hun kinderen te verhinderen van het gaan naar deze cafés die deze kwaden hebben, omdat zij [de vaders] verantwoordelijk zijn voor hun kinderen.”
Iemaam al-Aadjoerie (rahiemehoellaah) heeft gezegd: “Wie er dan ook de macht over jullie krijgt, een Arabier of een ander, zwart of wit, of niet-Arabisch, gehoorzaam hem in hetgeen geen ongehoorzaamheid betuigt (tegenover Allaah). Zelfs als hij je een aantal rechten ontzegt, of je slaat en onrechtvaardig tegenover je is, of je eer betast, of je bezit ontneemt. Laat dit allemaal geen reden voor je zijn om je zwaard te pakken en tegen hem te gaan rebeleren en vervolgens te bestrijden. En trek er ook niet op uit met een Chaaridjie (rebel), en beweeg er ook geen ander toe om te rebeleren (tegen de leider). Maar wees geduldig met hem...” Zie ash-Sharie’ah 1/381.
Ik (Mohammed ibn Fahd) zeg hier: “En de Chawaaridj zijn in deze tijd aanwezig in grote getallen -moge Allaah hen niet meer maken- een aantal van hen heeft een sattelietzender voor zichzelf gemaakt genaamd: ‘al-Islaah’ terwijl het een zender van kwaad en verderf is en een minbar (preekstoel) van een van de Chawaaridj. Een ander heeft een zender genaamd ‘Mensenrechten’ wat netzoals haar zuster is, met dezelfde ideologie en richting. Beide zijn ten dienste van de joden en de christenen en om de madhhab en ‘aqiedah van de Chawaaridj te verspreiden.”
Vraag 8:
“Wordt degene [Thoel Choeweesirah at-Tamimie] die tegen de Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) zei: “Wees eerlijk!” beschouwd als een van de Metgezellen? Of wordt hij beschouwd als een Chaaridjie? Daarbij melding makend van het feit dat hij niet rebelleerde tegen de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) en hij beging geen daad die hem uit de schoot van Islaam deed treden.”
Antwoord 8:
“Degene die zei tegen de Boodschapper “jij bent niet eerlijk”, dit was dan de voorloper van de Chawaaridj. Hij rebelleerde tegen de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem) in de betekenis dat hij hem beschuldigde van oneerlijkheid. En het is niet van de voorwaarden van het zijn van de Chawaaridj dat men wapens draagt, sterker nog; wanneer een persoon gelooft in takfier van de moslims vanwege grote zonden dan wordt hij een Chaaridjie en (is hij) op hun madhab. En als hij de mensen opruit tegen de leider van de moslims door middel van zijn preken en schrijfwerken, zelfs als hij zijn wapen niet heft, dan is dit de madhab van de Chawaaridj. En de Chawaaridj zijn van vele soorten. Onder hen zijn degenen die wapens dragen, degenen die soortgelijke dingen zeggen zoals wat deze man zei tegen de Profeet (salallaahoe 'alayhie was sallem), en onder hen zijn degenen die schrijven, en degenen die geloven met hun harten en niet spreken en niks doen, maar in `aqiedah en in hun harten is de `aqiedah van de Chawaaridj. Echter sommigen van hen zijn erger dan anderen.”
Vraag 9:
“Is het toegestaan om de moslimleider openlijk te bekritiseren tijdens een bijeenkomst en bij de mensen?”
Antwoord 9:
“We hebben vele malen eerder gesproken over deze zaak! Het is niet toegestaan om te spreken over de leiders omdat dit slechtheid en geschillen in de gemeenschap met zich meebrengt, en het splitst de eenheid van de Moslims op en veroorzaakt haat van de onderdanen tegen de leider en haat van de leider tegen de onderdanen. En deze opsplitsing en slechtheid kan naar revolutie tegen de leider en het vergieten van bloed leiden en zaken die afkeurenswaardige gevolgen hebben.
Dus als jij een opmerking over hen hebt, breng het in het geheim naar de leider door hem mondeling in te lichten, indien mogelijk, of door naar hem te schrijven of door iemand te informeren die het kan overbrengen naar de leider als een oprecht advies aan hem, en het behoort in het geheim gedaan te worden, niet openlijk en dit staat vermeld in de hadieth: “Wie de leider wenst te adviseren, laat hem dat dan niet in het openbaar vermelden, maar laat hem de leider bij zijn hand nemen. Dus als hij luistert dan is het zo, en zo niet, dan heeft hij datgene wat op hem was vervult.” En deze betekenis is overgeleverd van de Boodschapper van Allaah (salallaahoe 'alayhie was sallem).”
Voetnoot Mohammed ibn Fahd: Ibn Noehaas (rahiemehoellaah) heeft gezegd: “Het aanspreken van de leider terwijl men met hem alleen is wordt verkozen boven het aanspreken van hem in bijzijn van een menigte. Beter gezegd, het is bevolen om hem apart (individueel) aan te spreken en hem in het geheim zonder een de aanwezigheid van een derde persoon te adviseren.” Zie Tanbie al-Ghaafielien blz 64. En op gezag van Oesamah ibn Zeed (radiallaahoe ‘anhoe), tegen wie gezegd werd: “Ben je niet van plan om naar ‘Uthmaan (ibn ‘Affaan) te gaan en hem aan te spreken (adviseren)?” Hij antwoordde: “Willen jullie dat ik hem niet aanspreek behalve als ik het jullie laat horen? Bij Allaah, ik heb hem onder vier ogen gesproken zonder een zaak te openen waarvan ik niet van houd om de eerste te zijn die het opent!”Overgeleverd door al-Boechaarie 3267 en Moslim 2989.
Vraag 10:
“Edele Shaych, U en uw broeders van de geleerden in dit land zijn Selefiyoen, en alle lof is aan Allaah, en uw manier in het adviseren van de leiders is in conformiteit met de Sharie`ah zoals de Boodschapper (salallaahoe 'alayhie was sallem) heeft verduidelijkt, en we prijzen niemand boven Allaah. En er zijn sommige mensen die u bekritiseren voor het niet openlijk verwerpen van de fouten, die voorkomen (van de leiders). En anderen excuseren u en zeggen dat u onder druk staat van de regering. Dus heeft u iets te zeggen door middel van leiding en verduidelijking voor deze mensen?”
Antwoord 10:
“Er is geen twijfel dat de leiders, zoals anderen dan hen van de mensheid, niet onfeilbaar zijn voor fouten, dus hen adviseren is verplicht. Echter het spreken over hen in bijeenkomsten en op de preekstoelen wordt beschouwd als ongeoorloofde roddel en het is een groter kwaad dan het kwaad wat afkomstig is van de leiders omdat het roddelen is, en vanwege het feit dat het fitnah en het opsplitsen van het woord (van eenheid) implanteert en het beïnvloedt het verspreiden van de da`wah. Dus het is verplicht om het advies aan hen over te brengen via betrouwbare middelen, niet door expositie en verspreiding.
Wat betreft het aanvallen van de geleerden van dit land, door te zeggen dat zij niet adviseren of dat zij onderdrukt worden, dan is dit een valse beschuldiging waarvan het doel de scheiding tussen de geleerden en de jeugd en de gemeenschap is zodat het gemakkelijk is voor degene die corruptie wil om zijn kwaad te implanteren. Dit is omdat wanneer slechte gedachten over de geleerden worden verspreid, dan is het vertrouwen in de geleerden kwijt en rijst er een mogelijkheid op voor degenen die begeerten en intenties hebben om hun gif te verspreiden. En ik geloof dat deze ideologie een complot is van buiten dit land en zijn daders zijn van buitenlandse afkomst. Dus het is noodzakelijk voor de moslims om hiervan gewaar te zijn.”
Vraag 11:
“Sommige mensen zeggen dat de Islaamitische wereld, in zijn lengte en breedte, de vlaggen en vaandels draagt van secularisme. Wat is de regelgeving omtrent zulke uitspraak?”
Antwoord 11:
“Deze uitspraak is vals. Dit is omdat het generaliseren van een regelgeving over de mensen dat zij allen ongelovigen en secularisten zijn, gegeneraliseerde takfier is, en toevlucht wordt gezocht bij Allaah.
Dit is niet toegestaan omdat onder de mensen degenen die gelovigen zijn en degenen die ongelovigen zijn en degenen die hypocrieten zijn, dus we kunnen de regelgeving omtrent hen niet generaliseren. Het is absoluut niet toegestaan om een regelgeving over de mensen te generaliseren en te zeggen dat de mensen allen moslims zijn, dit is niet correct, of (te zeggen dat) de mensen allemaal ongelovigen zijn, dit is ook niet correct, of te zeggen dat de mensen allemaal hypocrieten zijn.
Dit is een kwade uitspraak; liever zeggen we dat onder de mensen gelovigen, hypocrieten en ongelovigen zijn.”
Vraag 13:
“Hoe moet men de leiders adviseren, in overeenstemming met de Sharie`ah?”
Antwoord 13:
“Het adviseren van de leiders komt met het volgende tot stand: Smeken (Doe’a) voor hun rechtschapenheid en vroomheid, omdat het van de Soennah is om te smeken voor de Moslim leiders, in het bijzonder in tijden waarin de smeekbede wordt beantwoord en de plaatsen waarin er gehoopt wordt dat de smeekbede wordt beantwoord.
Al-Foedayl ibn `Iyaad zei, "Als ik een smeekbede had waarvan ik zeker wist dat die beantwoord zou worden dan zou ik smeken voor de leider." Dit is omdat in de rectificatie van de leider rectificatie voor de maatschappij ligt, en in corruptie van de leider ligt corruptie van de maatschappij.
En van het adviseren van de leiders is het vestigen van de verplichtingen die zij aanstellen voor de werknemers. En van het adviseren van hen is om hen te informeren over de fouten en slechtheden die plaatsvinden in de maatschappij, terwijl zij zich er niet bewust van zijn. Echter, dit behoort privé gedaan te worden tussen degene die adviseert en hen. Niet het advies dat zich in het bijzijn van de mensen manifesteert of op de preekstoelen, omdat dit vijandigheid tussen de leiders en degenen waarover geregeerd wordt met zich meebrengt.
Het is geen advies dat een persoon spreekt over fouten van de leiders op de preekstoel of in een zetel in het bijzijn van de mensen, dit dient geen profijt, maar het vermeerdert de corruptie zelfs. Voorwaar het adviseren is dat je persoonlijk contact opneemt met de leider, of door schrijven of door middel van degenen die contact met hen op kan nemen, en jouw advies privé tussen jou en hen overbrengt. En ook is het niet van het adviseren dat we kritiek op hen schrijven en het verspreiden onder de mensen en daarna zeggen dat dit van oprecht advies is.
En vergelijk deze uitspraak van Shaych Saalih al-Fauwzaan (hafidhehoellaah) eens met de handeling van Fawaaz Jneid en zijn Yaqeen-team in o.a. hun advies aan de fractie Voorzitter van de VVD de heer van Aartsen en hoe zij hem in het openbaar wilden adviseren (door het op hun website te zetten) en hem uiteindelijk zelfs belachelijk probeerde te maken door een of andere spelfout! Moge Allaah ons beschermen tegen elke ontwetendheid, dwaling en misleiding! Amien!
Nee! Dit is van expositie (van hun fouten), en van die zaken die corruptie veroorzaken, en de vijanden behaagt, en het zijn de mensen van lusten en begeerten die in deze zaken en manieren binnentreden.”
Vraag 17:
“Is het van de Hikmah (wijsheid) om (te klagen over) onrechtvaardigheden en klachten tegen de gewone mensen? En wat is de juiste manier betreffende deze zaak?
Antwoord 17:
Klagen over onrechtvaardigheden of klachten die moeten gedaan worden bij de regering of een van haar afgezanten. Het klagen over dit soort zaken bij anderen dan hen gaat de Islaamitisch methodiek betreffende wet en politiek tegen. En dit resulteert in het in geding brengen van de rechten van de leider. Het is dus voor niemand toegestaan om zichzelf als belangenbehartiger voor de mensen uit te geven, zonder toestemming van de regeringsleider! Want, dit is een van de voorlopers op het ontstaan van rebellie tegen de regeringsleiders: (Allaah Ta’ala zegt: “En wie de Boodschapper tegenwerkt nadat de Leiding hem duidelijk is geworden en een andere weg volgt dan die van de gelovigen, Wij laten hem (gaan naar) waarheen hij zich afgekeerd had en Wij zullen hem de Hel binnenleiden en dat is de slechtste bestemming.” Soerah An-Nisaa’ Vers:115
De Islaam is dus niet gebaseerd op chaos (en ongeregeldheid), de wetgeving van de ongelovigen en de huichelaars die is gebaseerd op chaos. De regelgeving van de Islaam is, walhamdoellillaah, geordend!
Vraag 18:
“Wat is uw advies aan degenen die zeggen dat deze dawlah (staat, Saoedi) oorlog voert tegen de religie en de doe`aat (uitnodigers) onderdrukt?”
Antwoord 18:
“De Saoedische Staat heeft vanaf het begin dat het bestond altijd de religie en zijn aanhangers geholpen. En het is niet opgezet, behalve op deze basis. En nu steunt het de Moslims in elke plaats met financiële hulp, en bouwen Islaamitische centra en moskeeën, sturen doe`aat (naar andere landen), drukken boeken – waarvan de meest voorname onder hen de Edele Qor'aan is-, openen centra van studie en faculteiten van Sharie’ah, en het oordeelt met de Islaamitische Sharie`ah, en hebben in elke stadje een onafhankelijke groep voor het gebieden van het goede en het verbieden van het slechte. En dat alles is een bewijs dat deze staat de Islaam en zijn mensen ondersteunt. En dit is een doorn in de kelen van de hypocrieten en de mensen van kwaad en tweedracht. En Allaah zal Zijn religie ondersteunen, zelfs al haten de moeshrikien en degenen met kwade intenties het.
En we zeggen niet dat deze staat in elk aspect perfect is en dat het geen fouten heeft. Fouten komen bij iedereen voor, maar wij vragen Allaah ons te ondersteunen in het rectificeren van de fouten. Maar als degene die dit heeft gezegd, naar zichzelf zou kijken, dan zou hij fouten bij zichzelf vinden welke zijn tong zouden weerhouden van het spreken over anderen en hij zou zich schamen om naar de mensen te kijken.”
Voetnoot Mohammed ibn Fahd: Ik zeg: “Het valt onder de rechten van de regeringsleiders om een ieder die uitnodigt naar valsheid, verdeling, rebbelie tegen het bewind: soms onder het mom van ‘adviseren en rectificeren’ en anders onder het mom van ‘vrijheid van meningsuiting’ te verbieden. Want, dit heeft betrekking op geweldige profijten die de mensen met hersenen niet zullen ontgaan! Daarom zegt Zijne Eminentie Shaych ‘Abdoel-‘Aziez ibn Baaz (rahiemehoellaah): “Het is niet toegestaan voor de regeringsleiders om te proberen tussen de mensen en (gebruikmaking) van deze preekstoelen te gaan staan. Behalve, bij degene waarvan bekend is dat hij uitnodigt naar valsheid, of dat hij niet bekwaam is voor da’wah, want dan wordt hij hiervan verboden wie hij dan ook mag zijn!” (Zijn verzameling van Fatawa 5/81)
En al-‘Allaamah Mohammed ibn ‘Uthaymien (rahiemehoellaah) heeft gezegd: “Als degene die knoflook en uien gegeten heeft verboden wordt om de moskee binnen te treden, hoe zit het dan met degene die (binnen komt) om de mensen hun geloof te verderfen? Is het niet rechtvaardiger dat hij verboden wordt? Zeker weten, Wallaahie alleen veel van de mensen zijn onoplettend!” (Zie Sharh Arba’ien an-Nawawie blz. 38)...
Vraag 19:
“Is het adviseren van de leider met dat wat beter is, door middel van een telegram, van oprechtheid jegens hem, of is het de voorloper van rebellie?”
Antwoord 19:
“Dit is iets goeds - om oprecht advies naar de leider te sturen door middel van een telegram, of om iemand te toe te vertrouwen die dat aan hem kan overbrengen, dit is goed!
Echter, dat wat verboden is het spreken over de leiders in bijeenkomsten, op de preekstoelen en op cassettebandjes. Dit is wat verboden is en het is de manhadj van de Chawaaridj. Wat betreft het schrijven van een telegram aan hem, en het aan hemvoorleggen in zijn hand of door het aan een betrouwbaar iemand te geven die het aan hem in zijn hand kan geven, dan is dit goed!”
Vraag 20:
“Is deze uitspraak correct: “De leider is iemand waar alle moslims in het oosten en westen over in overeenstemming zijn””?
Antwoord 20:
“Dit zijn de uitspraken van de Chawaaridj, de leider is degene waarbij de Ahloel-Hal wal-‘Aqd (de grote geleerden, politici, legerfunctionarissen etc.) van de moslims trouw aan zweren. De rest (van de gewone mensen) die moeten hem vervolgens verplicht gehoorzamen. En het is geen verplichting dat iedereen van oost en west, mannen en vrouwen hem de eed komt afzweren. Dit is niet de Islaamitische methodiek betreffende het aanvangen van het leiderschap.”
Vraag 21:
“Ontstaat rebellie tegen de leiders alleen via het opheffen van het zwaard, of valt het bekritiseren van hen, en het opruien van de mensen tegen hen om hen af te zetten, en tegen hen in opstand te komen hier ook onder?”
Antwoord 21:
“Ik heb dit vermeld. Ik heb gezegd, dat rebellie tegen de leiders met het zwaard gebeurt, en dit is de ernstigste vorm van rebellie! Maar het gebeurt ook met woorden, door hen uit- en voor rot te schelden, en over hen te spreken in bijeenkomsten en op preekstoelen10. Deze (persoon) die kleineert het gezag van het bewind bij de mensen en hij ruit hen op en motiveert hen om te gaan rebelleren tegen de regeringsleiders. Rebellie gebeurt dus ook met woorden!”
Bron: “al-Idjaabaat al-Moehimmah fie Mashaakil il-Moedlahimmah” door al-Allaamah al-Fauwzaan verzameld door Mohammad bin Fahad al-Hoesayn blz 9-30. www.selefiepublikaties.com – Geselecteerde Vragen en Antwoorden betreffende de Chawaaridj van Toen en de Chawaaridj van Nu. vertaald door Aboe Yoesoef.
0 reacties:
Een reactie posten