Ibn al-Qayyim over het Openlijk Afwijzen van de Heersers en Koningen en het Maken van Rebellie (Choeroedj)
Ibn al-Qayyim (rahiemehoellaah) heeft gezegd “Dit is een geweldig onderwerp en kennis erover kan heel gunstig zijn, maar dankzij de onwetendheid over dit onderwerp wordt er een grote fout gemaakt met betrekking tot de Sharie’ah…”
vervolgens zei hij, na het aantonen dat de basis van de Sharie’ah gebouwd is op het welzijn en voordelen van de dienaren: “De Profeet (Sal Allaahoe aleihie wa Sallaam) heeft voor zijn gemeenschap verplicht gesteld dat zij het kwaad af moeten wijzen, omdat via deze afwijzing het goede waar Allaah en zijn Boodschapper zo van houden wordt verwezenlijkt. En als het afwijzen van dat kwaad lijdt tot iets dat nog gruwelijker is en wat nog meer gehaat wordt door Allaah en zijn Boodschapper dan is het niet toegestaan het af te wijzen, ondanks dat Allaah het haat en diegene die de zonde begaat verafschuwt!
En dat is ook het geval bij het afwijzen (inkaar) van het gezag van koningen en machthebbers en het rebelleren tegen hen (gewapende opstand etc.) want voorwaar, dat is de basis en het fundament van elk kwaad (sharr) en elke rampspoed (fitnah) tot het eind der tijden.” En de Metgezellen vroegen de Boodschapper van Allaah (Sal Allaahoe aleihie wa Sallaam) om toestemming, voor het doden van de leiders (Oemaraa`) die het gebed uitstellen tot na de gepaste tijd, zeggende: “Zullen we hen niet doden.” Daarop zij hij: “Nee, zo lang zij het gebed verrichten” (Overgeleverd door Ibn Abie 'Aasim in as-Soennah nr. 1077 en al-Albaanie verklaarde hem authentiek.),
en hij zij tevens: “Degene die iets ziet van zijn leider (Amier), iets waar hij niet van houdt, laat hem dan geduldig zijn en laat hem niet zijn hand heffen, (weg) van gehoorzaamheid aan de leider.” (Overgeleverd door Ibn Abie 'Aasim in as-Soennah nr. 1101.)
En degene die nadenkt over zowel de grootste als de kleinste beproevingen die de Islaam zijn overkomen, dan zal hij zien dat zij zijn veroorzaakt door nalatigheid en het niet toepassen van dit principe, en het gebrek aan geduld bij (het zien) van kwaad. Dus hij zoekt een manier om een einde aan dit kwaad te maken, maar ten gevolge hiervan wordt een nog groter kwaad tot stand gebracht. En de Boodschapper (Sal Allaahoe aleihie wa Sallaam) was in Mekka getuige van de allergrootste kwaadaardigheden en hij was niet in staat om hen te veranderen. Het is zelfs zo dat toen Allaah de stad Mekka openmaakte (de Moslims de overwinning gaf) en toen het ‘Daar al-Islaam’ werd, was hij (Sal Allaahoe aleihie Sallaam) vastbesloten om de Ka’bah terug te veranderen en het terug te brengen naar het fundament waarop Ibraahiem (alayhis Sallaam) het heeft gebouwd. En Ondanks dat hij de capaciteit had om dat te doen, werd hij ervan weerhouden door zijn angst dat een groter kwaad zou ontstaan vanwege het gebrek aan tolerantie van de (stam) Qoeraish, omdat zij nieuw waren in de Islaam en pas kortgeleden Koefr hadden verlaten. En om deze reden gaf hij geen toestemming voor het afwijzen van de leiders (Umaraa`) door gebruik te maken van de hand (met geweld), vanwege de grote (rampspoeden) die hieruit resulteren…”
Bron: www.selefiepublikaties.com
0 reacties:
Een reactie posten